Op 15-jarige leeftijd wordt Lanooy leerling-schilder bij de Haagse Plateelbakkerij Rozenburg. Na een jaar vertrekt hij om als decoratieschilder bij verschillende bedrijfjes en kunstenaars te gaan werken. Wanneer hij in 1898 kennis maakt met aardewerkdraaiers in Gouda, boeit dit werk hem zo, dat hij het vak wil leren. Hij treedt in dienst van de plateelbakkerij Zuid-Holland tot hij in 1901 onder de wapenen wordt geroepen. In 1903 verhuist Lanooy naar Amsterdam. Mogelijk maakt hij hier kennis met de weduwe Brantjes in Purmerend.Bij
plateelbakkerij Brantjes zijn verschillende ontwerpen van zijn hand bekend. Tussen 1900 en 1906 werkt Lanooy als zelfstandig kunstenaar in zijn eigen atelier en incidenteel bij plateelbakkerijen als Zuid-Holland en Brantjes.In 1906 komt Chris Lanooy gedurende acht maanden als ontwerper en esthetisch leider in dienst bij de aardewerkfabriek Haga te Purmerend. Haga was in 1904 ontstaan uit de geliquideerde fabriek van de weduwe Brantjes en de NV Terracotta en Aardewerkfabriek Haga uit Den Haag.
Hier werken 52 volwassenen en twee kinderen onder leiding van Gerrit Offermans, Leendert Iseger en Chris Lanooy. Opvallend is dat Lanooy al snel met glazuren gaat experimenteren en moeilijke technieken, zoals het aanbrengen van lusterglazuren vrij snel beheerst.
De door Lanooy ontworpen decors op handgedraaide vazen bestaan voor een groot deel uit geliefde thema's ontleend aan de Oosterschelde en aan Japanse of Chinese kunst: vele soorten (fantasie)vissen, kwallen, zeeanemonen en wieren. Daarnaast schildert hij veelvuldig vlinders, wantsen, draken, boomtakken en bloemmotieven, al dan niet in gestileerde vorm. Deze decoraties, vaak overdekt met lusterglazuur krijgen hierdoor hun typisch iriserende glans en spreken nog steeds tot de verbeelding. Na het Purmerendse intermezzo, ontwikkelt Lanooy zich verder tot zelfstandig pottenbakker en glaskunstenaar.